De leden van het Belgische netwerk van ombudsmannen (het Permanent overleg Ombudslui, kortweg POOL) hebben een resolutie aangenomen waarin zij de federale, regionale en lokale overheden oproepen om de nodige maatregelen te treffen om de toegang tot internet te beschouwen als een basisbehoefte, net zoals de distributie en levering van water, aardgas- en elektriciteit. Bijgevolg vragen ze om specifieke regels vast te leggen om ervoor te zorgen dat elk huishouden een minimum aan betaalbare en kwaliteitsvolle internettoegang heeft.
De coronacrisis heeft tot een veralgemening van telewerken en afstandsonderwijs geleid, wat maakt dat mensen thuis een toereikende en betaalbare internetverbinding nodig hebben.
Bovendien is tijdens de coronacrisis ook de fysieke toegang tot het openbaar leven (begrafenissen, huwelijken, …) en openbare diensten (ziekenhuizen, rusthuizen, OCMW, bibliotheken, …) beperkt en gedeeltelijk vervangen en mogelijk gemaakt door internetverbindingen thuis.
De Belgische ombudsmannen zijn van mening dat voor een groot deel van de bevolking de toegang tot een internetverbinding een sociale noodzaak geworden is en dat het internet niet meer enkel gebruikt wordt voor ontspanning en als bron van informatie.
De toepassing van digitale oplossingen biedt tal van voordelen voor zowel de publieke als de private sectoren en bewijst ook zijn maatschappelijk nut, onder meer omdat ze emancipatie in de hand kan werken. Wie geen toegang heeft tot het internet mist een belangrijke toegangspoort tot informatie, is beperkt in zijn contacten, wordt gehinderd in zijn toegang tot de e-government, enz.
De Internetproviders zijn commerciële bedrijven die de regels volgen die eigen zijn aan de handel, wat wil zeggen dat in geval van wanbetaling de internetverbinding wordt afgesloten.
Een aantal goederen zoals water, aardgas en elektriciteit worden beschouwd als basisgoederen en zijn vanwege het essentiële karakter ervan onderworpen aan een specifieke regelgeving, waarbij correcties worden aangebracht aan de economische regels van de vrije markt, zodat een minimumaanbod van deze diensten wordt behouden ten behoeve van mensen in de minst gunstige economische en sociale situaties.
Voor de ombudsmannen moet de toegang tot het internet beschouwd worden als een basisbehoefte, waarvoor dezelfde specifieke beschermingsregels moeten gelden.